Net als de meeste mensen maak jij je waarschijnlijk niet druk om je immuunsysteem. Gelukkig zorgt het wel voor jou, elke minuut van de dag. Het immuunsysteem is een complexe groep van organen, cellen en moleculen die samenwerken voor één gezamenlijk doel: het lichaam gezond en sterk houden en het beschermen tegen dagelijkse bedreigingen zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten.

Immuuncellen zitten overal in ons lichaam, inclusief onze huid, lymfeklieren en bloed. Een snelle en effectieve communicatie en coördinatie tussen deze immuuncellen is cruciaal voor een gezond immuunsysteem en een adequate immuunrespons, zowel bij kleine problemen (een snee in je vinger) als bij grootschalige belangen (het bestrijden van infecties of allergieën).

Ons lichaam is opgebouwd uit hele kleine bouwsteentjes, onze cellen. Elke cel is zó klein dat je die met het blote oog niet kunt zien. In je hele lichaam zitten verbazingwekkend veel verschillende soorten cellen en iedere soort heeft een eigen functie. Het afweersysteem is ook opgebouwd uit speciaal daarvoor bestemde cellen. Die noemen we de immuuncellen.

Ons bloed is rood omdat het heel veel rode bloedcellen bevat, die noemen we erytrocyten. We hebben echter ook witte bloedcellen: de leukocyten. De witte bloedcellen zijn de ‘werkers’ van je immuunsysteem.

Omdat bloed door je hele lijf stroomt, komen witte bloedcellen ook overal. Het is dus gemakkelijk om de vraag hierboven te beantwoorden: je immuunsysteem zit overal in je lichaam, maar er zijn wel plaatsen in je lijf waar de witte bloedcellen veel meer voorkomen. Dat zijn je lymfeklieren en je milt. Dat zijn belangrijke plaatsen omdat daar je immuunsysteem begint te werken als je een infectie hebt opgelopen: je lymfeklieren worden dan groter.

Witte bloedcellen zijn dus overal in je lichaam te vinden. Ze zitten ook in de delen die blootstaan aan de buitenwereld door bijvoorbeeld het eten van voedsel of het inademen van lucht. Inderdaad, dat zijn je mond, je neus, je longen en je darmen.

Er zitten ook veel witte bloedcellen in je huid, waar ze ziekmakend die je lijf binnen proberen te dringen, direct kunnen doodmaken.

Hoe is het immuunsysteem opgebouwd?

Het immuunsysteem is onder te verdelen in een aspecifieke (aangeboren) afweer en een specifieke (verworven) afweer.

Het aspecifieke of aangeboren immuunsysteem heb je bij je geboorte al, en bestaat uit een fysieke barrière en de algemene afweer. Het houdt ziekteverwekkers buiten het lichaam, maakt geen onderscheid tussen de soorten indringers en is op te delen in de eerstelijnsafweer: de buitenkant van ons lichaam, en de tweedelijns afweer: witte bloedcellen.

De eerstelijnsafweer is een mechanische barrière die het binnendringen van bacteriën, virussen en schimmels tegengaat. Vooral de huid vormt de eerstelijnsafweer. Er zijn echter, omdat organismen niet helemaal door de huid beschermd kunnen worden tegen de omgeving, andere systemen die het lichaam beschermen, zoals de slijmlaag van de darmen, luchtwegen en genitaliën.

Mocht een ziekteverwekker toch het lichaam binnendringen, dan stuit deze op de tweedelijnsafweer. Deze lijn bevindt zich in het bloed, in weefselvloeistof en in lymfevaten. Deze afweerlinie bestaat uit diverse typen witte bloedcellen.

De eerste soort witte bloedcel die een indringer tegenkomt is een neutrofiele granulocyt. Bijvoorbeeld, als je je stoot of valt en je huid gaat stuk, kunnen ziekmakers je lijf binnenkomen via de wond. Dan gaat deze speciale groep witte bloedcellen die altijd in je bloed zitten, onmiddellijk naar die plaats toe om de ziekmaker te vernietigen. Na deze vernietiging worden de antigenen van de indringer op een molecuul getoond waarna de specifieke afweer wordt bevorderd.

Een tweede soort witte bloedcel is een Natural Killer Cel. De NK-cellen zijn grote witte bloedcellen die behoren tot het aspecifieke immuunsysteem en die een belangrijke rol spelen bij celdoding.

NK-cellen zijn constant bezig de cellen die ze tegenkomen te ‘scannen’ op ‘juiste en goede’ eiwitten, die in de cel geproduceerd worden. Als er een vreemd eiwit gepresenteerd wordt, zal de NK-cel de cel vernietigen. Sommige virussen of abnormale cellen presenteren een verkeerd eiwit aan de buitenkant, waardoor de cel direct vernietigd wordt.

NK-cellen produceren ook signaalmoleculen die een belangrijke rol spelen in de afweer. Dit zijn bepaalde stofjes die de functie van het pathogeen, de ziekmaker, verstoren en andere cellen van het immuunsysteem kunnen activeren. Waarop de kans ziek te worden nog kleiner wordt.

Wanneer ons lichaam wordt blootgesteld aan een bedreiging, is een verhoogde activiteit van de NK-cellen vereist om het probleem snel en effectief te verhelpen.

Verder zijn er nog andere witte bloedcellen, zoals macrofagen, basofiele- en eosinofiele granulocyten, dendritische cellen, monocyten en mestcellen.

Het specifieke (verworven) immuunsysteem is het deel van je afweersysteem dat je gedurende je leven ontwikkeld. Het immuunsysteem is een slim systeem, dat ziekteverwekkers kan ‘onthouden’ nadat het er eenmalig mee in aanraking is geweest. Wanneer je lichaam nogmaals met dezelfde ziekteverwekker besmet raakt, weet je lichaam de infectie dan sneller te onderdrukken. Je bent dan immuun voor de ziekteverwekker. Omdat je hiervoor in aanraking moet zijn geweest met de ziekteverwekker, heb je deze immuniteit nog niet bij je geboorte, maar ontwikkel je deze gedurende je leven.

De specifieke afweer richt zich niet op alle ziekteverwekkers die in je lichaam voorkomen tegelijk, maar op één ziekteverwekker in het speciaal. Als ziekteverwekkers zich snel kunnen verspreiden in je lichaam, dan kan het gebeuren dat je algemene afweer niet meer in staat is om deze ziekteverwekkers te vernietigen. Je specifieke afweer is dan noodzakelijk.

De specifieke afweer maakt gebruik van zogenaamde lymfocyten. Lymfocyten zijn specifiek door de zogenaamde receptoren (ontvangers van prikkels) die ze op de buitenkant van de cel (celmembraan) hebben. Deze receptoren ‘passen’ alleen op een specifiek eiwit op de wand van een ziekteverwekker (het antigeen). Zoals een sleutel alleen maar bij één slot past. Als de lymfocyt en de ziekteverwekker bij elkaar passen, dan vindt er een reactie plaats, als ze niet bij elkaar passen, dan gebeurt er niks. Iedere lymfocyt heeft maar één soort receptor op zijn celmembraan waardoor de lymfocyt alleen actie onderneemt als de specifieke ziekteverwekker ontmoet wordt.

Er zijn T- en B-cellen (lymfocyten). Deze witte bloedcellen worden door stamcellen in het beenmerg geproduceerd. De B-cellen ontwikkelen zich verder in je beenmerg, maar je T-cellen ontwikkelen zich verder in je thymus (zwezerik).

T-cellen zijn de ‘go-getters’ van ons immuunsysteem, verantwoordelijk voor het grootste deel van de verdediging. T-cellen vallen direct indringers aan, controleren en balanceren de algehele immuunrespons en ondersteunen andere cellen in hun rol.

IgA antilichamen worden geproduceerd door B-cellen. Ze ondersteunen de andere immuuncellen bij eliminatie van vreemde indringers, die je lichaam binnenkomen via de lucht, je voeding of hand-op-mond contact. Met een toename van de productie van IgA cellen ontstaat een cruciale beschermingslaag tegen bedreigingen van buitenaf.